De ‘sensus catholicus’ – Ellen over Nola, overpeinzing II

In aanloop naar de expositie Surinaamse School die eind 2020 in het Stedelijk Museum Amsterdam te zien zal zijn, schrijft publicist en Nola Hatterman-kenner Ellen de Vries, die het initiatief tot deze tentoonstelling nam, de komende maanden regelmatig een blogpost waarin beeldend kunstenares Nola Hatterman centraal staat.

“Als ik aan Nola denk zie ik haar weer voor me in de kist in de kathedraal … heel zwaar opgemaakt … dat laatste beeld is me altijd bijgebleven …” reageerde een lezeres op mijn eerste overpeinzing. Die voerde haar terug naar donderdag 17 mei 1984. Nola lag opgebaard in de geelhouten Sint Petrus en Paulus Kathedraal in Paramaribo, Suriname. Pater Baneke leidde de dienst, sprenkelde wijwater en zwaaide met bedwelmende wierook. De dichter Albert Mungroo droeg Nola’s gedicht ‘Wan de mi sa dede …’ [‘Op een dag zal ik sterven …’] voor.

Haar betovergrootmoeder Gesina Schaaflutzel, getrouwd Hattermann, zou bij het zien van dit tableau vast de wenkbrauwen hebben gefronst. Hoe was haar achterachterkleindochter, verre nazaat van Duitse, Luthers gedoopte emigranten, in godsnaam bij dit geloof terecht gekomen? Of zou Gesina zich tevreden hebben gesteld met Nola’s terugkeer naar het christendom? Dit, in de wetenschap dat de communistisch gezinde Nola in de jaren dertig resoluut “geen” antwoordde als men naar haar godsdienst vroeg, Karl Marx’ uitspraak: ‘Religie is opium van het volk’ indachtig.

Op 82-jarige leeftijd had Nola zich voor haar eigen zielenrust op het nippertje bekeerd tot het katholicisme. Ongetwijfeld had haar goede vriendin Zuster Maria Hoppen Nola’s spirituele ontdekkingsreis richting het roomse geloof geleid. Zij behoorde tot de orde van de Franciscanessen van Mariadal. Nola op haar beurt wist Zuster Maria te strikken om lessen Kunstgeschiedenis te verzorgen op haar Nieuwe School voor Beeldende Kunst. Nola’s uitspraak dat een kunstenaar het moet hebben van publiciteit, nam ze ter harte. Na haar dood betoonde de Zuster zich een bekwaam pr-functionaris van Nola’s – religieuze – nalatenschap. Niet zo lang geleden vond ik brieven van Zuster Maria die ik heel lang niet had ingezien.

1
Piëta of De kruisname van de zwarte Jezus (1949), Collectie Centraal Museum Utrecht / FOTO Centraal Museum Utrecht
2 (Kopie)
Tijdens de expo Geen kunst zonder kunnen in Readytex Art Gallery in Paramaribo in maart 2020, v.l.n.r. De zwarte Jezus van Armand Baag (Collectie Staatscollectie van de Republiek Suriname), De Kruisweg en Piëta van Nola Hatterman / FOTO Ellen de Vries

Hoeveel schilderijen met een christelijk thema heeft zij wel niet gemaakt, merkte Zuster Maria op in een brief aan Nola’s familie in Holland: “Men heeft Nola zelfs al lang voor ze 80 jaar werd wel eens gezegd: ‘Ben je katholiek? Je werk ademt katholicisme’. En onze bisschop, monseigneur Zichem (Surinamer), zei eens: ‘Katholiek in naam is niets. Nola bezit de sensus catholicus. Geen wonder dat zij op het eind van haar leven getuigenis moest geven van wat er in haar leefde, bewust in volle overtuiging’.”

Na haar ‘goddeloze’ periode schilderde Nola al in 1949 de Piëta of De kruisname van de Zwarte Jezus. Tijdens een expositie in Engeland ontlokte deze gouache de Daily Herald de uitspraak dat Nola’s gekleurde Christus, ‘Europe’s most controversial picture’ was. Het is de vraag of dat inderdaad zo was. Maar veelzeggend is misschien, dat de kritische, avantgardistisch angehauchte toenmalige directeur van het Stedelijk Museum Amsterdam, Willem Sandberg, dit werk lange tijd voor zijn museum in bruikleen nam. Het raakte zoek. Een paar jaar geleden dook het gelukkig weer op. Het is nu eigendom van het Centraal Museum Utrecht. (Hoor hier directeur Bart Rutten over dit werk – interview Myra Winter.)

Bijbelse beeldtaal

De uitwerking van dit treurige thema in contrasterende, frisse, egale kleurvlakken is bijzonder én oogstrelend, vinden ook de drie jonge Nederlandse kunsthistorici Mirjam Kooiman, Nathalie Maciesza en Renee Schuiten-Kniepstra die zich met zelfspot De Kunstmeisjes noemen. Ze namen het werk op in hun in 2019 verschenen kunstcanon: De Kunstmeisjes: Vijftig werken om langer dan 20 seconden naar te kijken. Wat maakt het meer dan een oogwenk waard? De Kunstmeisjes: “Ze [Nola] maakt optimaal gebruik van de kracht van dit zo vaak verbeelde tafereel, waardoor het feit dat de afgebeelde figuren zwart zijn net zo opvallend als vanzelfsprekend is.”

Of dit werk was ingegeven door haar eigen religieuze overpeinzingen of vooral bedoeld was om kritiek te leveren op de traditionele Bijbelse beeldtaal is niet meer na te gaan. Duidelijk is dat het naadloos paste in Nola’s kruistocht tegen de overvloed aan ‘blanke’ voorstellingen in de Europese beeldende kunst en haar pleidooi voor een ‘zwart’ schoonheidsideaal.

3
De Kruisweg, Collectie M. Thompson-Wijngaarde / FOTO Ellen de Vries

Kruisweg

Terwijl Nederland zich in de jaren zestig en zeventig loszong van God, werd religie in het werk van Nola, die in 1953 naar Suriname emigreerde, een steeds belangrijker thema. Kunst moet herkenbaar zijn, was haar motto. De Surinaamse Mayke Thomson-Wijngaarde verwoordt hoezeer De Kruisweg haar om die reden raakte: ‘Ik ben heel gelovig. Altijd zie je een blanke Jezus, kijk maar naar de kerken hier in Suriname, en zij schilderde een zwarte Jezus met volgelingen.’

Bij de aankoop vertelde de kunstenares begeesterd, met gevoel voor drama, over de totstandkoming ervan. Hoe ze op Eerste Paasdag dit visioen kreeg en het onmiddellijk – voor het vervlogen was – vormgaf met de enige voor handen zijnde materialen: triplex en schoensmeer! De Kruisweg verhuisde van Suriname naar Jamaica, waar het in 1988 de orkaan Gilbert doorstond, reisde mee naar de USA om terug te keren naar Suriname. De eigenaresse vindt: het hóórt in Suriname. Dat stormwind Gilbert toch enige waterschade aanrichtte, maakt het werk er voor haar niet minder om. Het is het ‘levensverhaal’ dat onderdeel is van het schilderij dat ze koestert.

Tijdens mijn zoektocht naar werk van Nola Hatterman, ontdekte ik vele – wat ik noem – ‘huiskamercanons’. Esthetische beginselen – waardoor de kunsthistoricus zich graag laat leiden – zijn daarin dikwijls minder zwaarwegend dan het innerlijke belang dat het werk voor de individuele eigenaar vertegenwoordigt.

4
De Boodschap, Collectie Surinaams Museum / FOTO Surinaams Museum
5
Vrouw met kind of Moeder Gods, Collectie Surinaams Museum / FOTO Ellen de Vries

Saramaccaanse madonna

Voor haar láátst voltooide Bijbelse voorstelling liet Nola zich inspireren door Pater Banekes toespraak tijdens haar doop: ‘Zie de dienstmaagd des Heeren’. In dit bekende tafereel brengt de Engel Maria Gods boodschap dat zij zwanger is van Jezus. Nola herschiep het naar de lokale Surinaamse werkelijkheid. Voor de Engel figureerde haar taxichauffeur, Maria was gemodelleerd naar de serveerster in het restaurant van het logeergebouw in haar woonplaats Brokopondo. Daar verorberde Nola steevast op zondag met smaak haar portie bami.

De boodschap wordt bewaard in het depot van het Surinaams Museum, evenals het kloeke werk dat in de museuminventaris bekend is onder de titel Vrouw met kind. Uit de beschrijvingen van Zuster Maria Hoppen is op te maken dat dit wel eens het schilderij zou kunnen zijn waarin een Saramaccaanse madonna [marronvrouw van de stam der Saramaccaners] de ‘Moeder Gods’ voorstelt. Dit schilderij dat toen zó heette, deed Nola destijds cadeau aan de gloednieuwe kerk in het nabijgelegen Hermansdorp.

Smeekbede

Als de coronacrisis is overgewaaid zijn repro’s van de Piëta, De Kruisweg en De bewening – Ode aan een gevallen slaaf te bezichtigen in het Museum Fort Nieuw Amsterdam in Suriname. De originele Piëta behoort tot de werken die met zorg door mijn mede-curatoren en mij zijn uitgezocht voor de najaarsexpositie getiteld Surinaamse School in het Stedelijk Museum Amsterdam. Daar is het te bewonderen naast werken van oud-leerlingen, tijdgenoten en vroege schildermeesters die het thema van religie in de Surinaamse beeldende kunst op eigen wijze inkleurden. Het origineel van de De bewening – Ode aan een gevallen slaaf uit 1968 zal overigens niet te zien zijn op deze expositie.

De Kunstmeisjes zien dit werk als een minder interessante en minder moderne uitwerking van Nola’s Piëta uit 1949. Nola’s oud-leerling, kunstenaar Jules Brand-Flu daarentegen vindt: “Het is haar mooíste werk”, terwijl hij wat stof van het schilderij veegt. In al zijn verstofte pracht vormt het één grote smeekbede aan kunstpausen om genereus in de buidel te tasten en restauratie ervan mogelijk te maken. Niet alleen van dit werk, trouwens.▪SAX 11 logo

6
De bewening – Ode aan een gevallen slaaf , 1968. Postkaart met originele kleuren / FOTO Ed Hogenboom
7 (Kopie)
Jules Brand-Flu naast het schilderij De bewening – Ode aan een gevallen slaaf. Collectie Staatscollectie Republiek Suriname / FOTO Ellen de Vries
8
Detail van het schilderij. Achter het weggeveegde stof komt fraai rood tevoorschijn / FOTO Ellen de Vries 
9 (Kopie)
Detail van het schilderij, scheur / FOTO Ellen de Vries

TEKST Ellen de Vries

BEELD ©Copyright op het werk van Nola Hatterman berust bij de erven Hatterman. Copyright op het werk van Armand Baag berust bij de erven Baag.

Statement Ellen de Vries: “Na mijn biografie Nola. Portret van een eigenzinnig kunstenares (2008) heb ik Nola Hatterman (1899-1984) nooit meer helemaal uit mijn brein kunnen bannen. Is zo’n zoektocht ooit af? Nee. Verandert zo’n journey de kijk op je hoofdpersoon? Ja. Het veranderde – reizend vanuit een ver verleden terug naar het heden – zelfs de blik op mijn eigen leefwereld. En zo hoort het ook: een portret dat terugpraat.”

+++

Reproducties van Nola Hattermans kunst, zoals die gedurende de maand maart 2020 te zien waren bij Geen kunst zonder kunnen. 40 repro’s van Nola Hattermans mooiste werken in Readytex Art Gallery , Paramaribo, Suriname, zouden vanaf april 2020 te zien zijn in Museum Fort Nieuw Amsterdam in Suriname. Vanwege de COVID-19-crisis is dit voor onbepaalde tijd uitgesteld. Wel zijn de reproducties nu overgebracht naar Nieuw-Amsterdam.

96101423_692357791550848_1982652531280445440_o

Eind 2020 maakt haar werk deel uit van de expo Surinaamse School in het Stedelijk Museum AmsterdamDe curatoren van Surinaamse School zijn: Jessica de AbreuClaire van ElsMitchell Esajas, Carlien Lammers, Bart Krieger en Ellen de Vries, adviseur is Chandra van Binnendijk. Dit project is op initiatief van Ellen de Vries tot stand gekomen en mede gebaseerd op haar onderzoek naar Nola Hatterman.

Leave a comment